Mijn broer en ik waren gek op elkaar. Althans zo voelt het en nog steeds voel ik een diepe verbondenheid in liefde, terwijl we elkaar niet spreken of zien.
Ik zoek een foto voor bij deze inspiratie en vind deze die je hierbij ziet. Pas toen die in de volle grootte zichtbaar werd, zag ik dat er twee wolven opstonden. Dit geeft precies het gevoel met mijn broer weer. Mijn broer vooruit kijkend en ik er achter, hij beschermend voor mij.
De veiligheid en bescherming ben ik vroeg kwijtgeraakt doordat ik al jong in een pleegezin terecht kwam, samen met mijn broer. We hadden het er niet naar ons zin. Ik heb er geen fijne herinneringen liggen. Op een dag was mijn broer verdwenen. Weg. Hij liet zijn onvrede met lastig gedrag zien. Ik werd een stil, teruggetrokken meisje, die zich stilletjes aanpaste. Daar ligt zoveel pijn en die pijn zit nog steeds tussen ons in. Dit is het verhaal wat zich steeds herhaald. Iets wat dat wil vasthouden.
Maar wat nu als ik het verhaal verander? Ik ga mijn eigen verhaal schrijven en dat doe ik nu en hier.
Ik zie weer de wolven, mijn broer en ik. We staan hoog op een heuvel, boven de wolken die ons als een zachte deken omhullen. Krachtig in onszelf, de verte inturend, naar nieuwe reizen en werelden. Altijd verbonden met Aarde onder onze poten. Er is al-een wij. Alles valt samen in het moment en dijdt uit in golvende wolken en mist verder en verder, de bossen in, over meren en rivieren. Golvende wolken, steeds veranderend van water in damp in wolk in water. Uitdijend naar groter en vrijer. Mijn broer en ik zijn één.