Het is winter, ergens in januari dit jaar en bij het ontwaken, nadat ik de gordijnen had opengedaan, word ik blij verrast door de sneeuw die buiten ligt. Een prachtige witte wereld zie ik onder mij, nog onberoerd.  Maagdelijk wit en het maakt ineens mijn pijnlijke heupen voelbaar en brengt me terug in mijzelf. Ik ga weer liggen en wat vaak niet lukt om in de pijn te gaan, lukt deze keer wel. Met mijn volle aandacht ga ik naar de pijn toe en geef het liefdevolle aandacht. Het mag er zijn. Al snel wellen de tranen op en stromen over mijn wangen. Een groot pijnlijk verdriet knelt mijn keel af, alsof er een strop omheen zit. Een dichte kluwen pijn, niet te ontwarren.

Daarin helemaal aanwezig te zijn, brengt de verstrikking en verwarring naar boven. Wat ken dit ik goed en wat haat ik dit in mij. Het is heel vreemd, maar die verwarring daar zat ik altijd in en nu kijk ik er naar. Ik zie het kleine meisje wat het niet wist en in zeer verwarrende situaties terecht kwam en dat mijn hele leven heb volgehouden, vastgehouden. De pijn was te groot. Maar niet vandaag. Deze volwassen dame kan het AAN. Het stroomt er uit en ik snap meteen dat ik daar moeilijk bij kon komen en dat het nooit eerder is gelukt.

Vandaag mag het stromen de witte wereld in. En met het stromen komt ook het gevoel terug. Gevoelens gevangen in een kluwen verwarring, weggestopt, verstrikt geraakt. Eindelijk zie ik het. De knoop in mijn maag, het niet kunnen voelen. Voelen was altijd iets wat verwarring bracht en al helemaal als iemand er naar vroeg. Ik voelde dan niets meer en voelde me dom en klein. Het niet weten, de schaamte daarover en het maar weer wegstoppen, betrapt voelen, de grip verliezen en me staande houden. Het grootste deel van mijn leven deed ik dat en nu valt het licht erop. De grote kluwen ontwart zich. Nee, het breekt gewoon open.

Ver-war-ring. Het laat zich nu zien. “Ver” weg van mijn gevoel. Altijd in “war”, in oorlog, in strijd en in verzet. Met veel boosheid.  De “ring” als een cirkel, waarin ik helemaal vast zat en eindeloos rondjes draaide en daar dus ook nooit uitkwam. Ik mag uit die oorlog stappen, uit de strijd, die gewoon in mijzelf zat, altijd al. The war is over.

De mind, die niets liever doet dan hetzelfde pad bewandelen, steeds maar rondcirkelen in verwarring en verstrikking. De grote innerlijk criticus komt binnen en door ook die er te laten zijn, helemaal, zie ik dat het, het kleine boze, onzekere kind in mij is en jeetje dat ik dat nooit zo gezien heb. Ach lieve schat, kom, natuurlijk ben je boos. Je hebt altijd MOETEN luisteren naar de ander, die wisten alles beter en wat voelde ik mij klein. Alleen niet wetend dat ik het dus nu zelf ook doe in mij en naar buiten toe, naar de ander. Oh wat ben ik kritisch, maar dat is toch intellectueel, daarmee hoor ik ergens bij. Ik voel dat ook dit vast zat in de verwarring, in die grote kluwen. Er hoeft niets te worden ontwart, het mag gewoon zichtbaar worden, gezien worden zoals ik ook gezien wil worden.

Als je dit leest denk je misschien, maar dat kan je toch allemaal wel weten. Zeker, mijn mind kende dit allemaal. Je wil niet weten wat ik allemaal gevolgd heb en naar wie ik allemaal heb geluisterd. Behalve naar mijzelf. Dit diep in mij zelf ervaren, dat breekt het open en is zo voelbaar in het hele lijf.  Ik voel weer dat kind in mij dat het zelf wil doen. Ik kan het ook zelf!! Natuurlijk zit de kennis in mij om te weten wat er gebeurt en hoe te handelen. En toch, iedere keer ben ik weer verbaasd over de kracht en de helderheid die het brengt in mij. Ik heb mijn eigen tijd.

En zo zakt met het zien van dat boze meisje in mij, ook de boosheid weg. Ik kan er met steeds meer helderheid naar kijken en voel compassie in mij.

We zijn nu vier maanden later en ik lees dit en voel weer wat er toen was en zie waar ik nu ben. De verwarring voelt ver weg. Er is een soort niemandsland voor in de plaats gekomen, een nog ongemakkelijke rust. Mijn mind ziet het als onrust, wil van alles, maar het voelt niet meer zo. Het oude laat zich los, maar er is nog niet echt iets nieuws. Mijn mind weet het niet meer, kan zich niet meer aan oude patronen vastklampen en in kringetjes ronddraaien.

Het is allemaal zo pril en broos. Dit voelt niet wow, ha en hard, van we gaan ervoor. Zoals ik altijd mezelf overschreeuwde op jacht naar grootse gevoelens om de pijn maar niet te voelen. Een grote kluwen verwarring creërend en daarin heel veel ervaring opgedaan.

Dit voelt als een verdrietig afscheid. Het voelt zo onwennig en daar waar ik altijd mijn pijlen afschoot naar een nieuwe horizon, nieuwe projecten en heel goed mijn richting wist, weet ik nu innerlijk mijn richting, maar kan geen pijl meer schieten, want het zit in mij, het is mij.

Verwarring is omgezet in ongemakkelijk, onwennig, geen idee, maar het voelt goed, rust en aandacht. Vertraging is er. Alles wil langzaam, want het kosmisch bewustzijn wil in mij ontwaken. Ik voel me zo verbonden daarmee. Het voelt zo thuis. Het opent hele werelden zo mooi en groots in mij. Als ik foto’s van kosmische wezens zie dan raakt me dat vaak diep. Als Martijn van Staveren praat over de Hugardianen dan gaat er iets open in mij en weet ik dat ik daar vandaan kom. Ik voel het. Ik ken de Pleiaden. Het zit in mij. Toch klinkt het bizar en hoor ik die innerlijke criticus alweer schreeuwen. Wie denk je wel dat je bent. Verbeeld je maar niets. En precies dat ga ik nu heel veel doen.  Ik mag mij alles verbeelden, heerlijk fantaseren en mijn gevoelens mogen weer stromen. Want dat is pas echt fantastisch.